De taxonomie van Bloom beschrijft 6 verschillende soorten van leren.
In 1956 stond Benjamin Bloom aan het hoofd van een groep onderwijspsychologen die een classificatie ontwikkelden van niveaus van intellectueel gedrag die belangrijk zijn bij het leren.
De taxonomie van Bloom is een set van drie hiërarchische modellen die worden gebruikt om onderwijsdoelstellingen in te delen in niveaus van complexiteit en energie.
De drie modellen omvatten de leerdoelen in cognitieve, affectieve en zintuiglijke domeinen. Het cognitieve domein is de primaire focus van dit artikel, want deze wordt vaak gebruikt om leerdoelen, beoordelingen en activiteiten in het curriculum te structureren.
De theorie van Bloom is verworden tot een opsomming van 6 niveaus in het cognitieve domein, van het eenvoudig herinneren of herkennen van feiten, via steeds complexere en abstractere mentale niveaus, die destijds als evaluatie werd geclassificeerd.
Wat gaat er fout?
Toen Bloom zijn theorie beschreef hanteerde hij geen echte rangorde. In de beschrijving van het cognitieve (ontwikkel)proces werd in de loop der tijd onderstaande piramide gemaakt.

Bovenstaand plaatje wordt veelvuldig gehanteerd om Blooms Taxonomie uit te leggen, maar dit plaatje klopt niet! Wat je nu denkt te zien is een rangschikking in lagere en hogere orde. Die is aanwezig, maar de piramide impliceert dat je weinig kunt leren als je de ‘lagere’ stappen nog niet beheerst. Daar voert men ook nu nog steeds discussies over, want men verbindt daar leermethoden aan.
Overigens was het team van Bloom bij introductie al overtuigd dat ze te weinig bewijzen hadden om de theorie volledig sluitend te krijgen. Zij vonden ook dat de theorie vermoedelijk niet compleet was. Een mooi voorbeeld is dat je iets kunt schilderen, zonder dat je het ‘snapt’.
Waarom dan toch dit artikel? Omdat de taxonomie van Bloom volledig is geabsorbeerd in allerlei (leer)theorieën. Het voorgaande plaatje geeft echter een misvormd beeld van het oorspronkelijke gedachtegoed.
Zowel de oorspronkelijke als de vernieuwde versie van Bloom’s Taxanomie worden nog volop gebruikt. Daar kom ik straks op terug.
Nu eerst de beschrijving waar de 6 Taxonomieën van Bloom voor staan.
De 6 taxonomieën van Bloom
De 6 taxonomieën van Bloom zijn: onthouden, begrijpen, toepassen, analyseren, evalueren, en creëren. Deze begrippen herken je direct, vermoedelijk omdat jij deze ook zo geleerd hebt.

Onthouden: het herkennen en onthouden van feiten, termen, basale concepten of antwoorden op vragen zonder het precies te begrijpen.
Begrijpen: het laten zien van begrip van feiten en ideeën, door te organiseren, te vergelijken of uitleg te geven.
Toepassen: het gebruiken van kennis om dit toe te passen in nieuwe situaties.
Analyseren: het verder kunnen kijken dan wat je weet, feiten en de onderlinge relatie analyseren en hier bewijzen bij zoeken.
Evalueren: op basis van kennis een mening vormen, waarbij je verschillende meningen en argumenten tegen elkaar kunt afwegen.
Creëren: vanuit de kennis die je hebt kun je nieuwe systemen en patronen bedenken. Oorspronkelijk was dit synthese, maar in de nieuwste versie is dit veranderd in ‘creëren’.
Gereviseerde Bloom’s taxonomie
Van Blooms taxonomie is in 2001 een gereviseerde versie verschenen. Een groep cognitieve psychologen, curriculumwetenschappers, pedagogische onderzoekers en test- en beoordelingsspecialisten publiceerden in 2001 een herziening van Bloom’s Taxonomie met de titel: ‘A Taxonomy for Teaching, Learning, and Assessment’.
Wat is er veranderd?
Onderstaand worden de veranderingen in de herziene versie van de taxonomie van Bloom beschreven.
Het belangrijkste verschil is dat men stelt dat denken een actief proces is, daarom zijn in de herziene versie van Bloom’s taxonomie werkwoorden gebruikt ter vervanging van de zelfstandige naamwoorden.
Het ‘Kennis’-niveau in de oorspronkelijke Bloom’s taxonomie duidt niet op een niveau van denken en wordt daarom vervangen door het woord ‘onthouden’.
Sommige niveaus werden gereorganiseerd. Het plaatje ziet er dan als volgt uit:

In dit artikel ga ik verder niet in op de achterliggende onderbouwing om tot deze revisie te komen. Wat voldoet is dat op basis van onderzoek van Anderson en Krathwohl twee dimensies zijn bepaald: de cognitieve procesdimensie en de kennisdimensie.
De cognitieve procesdimensie vertegenwoordigt een continuüm van toenemende cognitieve complexiteit – van onthouden tot creëren. Daarbij identificeren Anderson en Krathwohl 19 specifieke cognitieve processen, die de grenzen van de zes categorieën verder verduidelijken.
De kennisdimensie staat voor een spectrum van concreet (feitelijke) tot abstract (metacognitieve) indeling. In dit model is ‘metacognitieve kennis’ kennis van de eigen cognitie en over zichzelf in relatie tot verschillende onderwerpen.
Kortom, ze hebben een nieuwe matrix bedacht! De gereviseerde taxonomie van Bloom zou dan als volgt kunnen worden afgebeeld:

Bovenstaande afbeelding is een combinatie van meerdere benaderingen, ik heb deze bewust in het Engels gemaakt. Het gaat te ver om al deze cognitieve onderdelen te beschrijven op een site over agile werken. Ik beperk mij grotendeels tot de cognitieve 6 niveaus, omdat je met name de bijbehorende vragen bij agile werken goed kunt gebruiken.
Deze 6 niveaus komen uit “Niveaus van Cognitie” (uit Bloom’s Taxonomy – Revised, 2001). Ze zijn gerangschikt in volgorde van het minst complexe tot het meest complexe.
Onthouden (Laagste)
Onthouden is het herinneren van informatie, feiten en theorieën die je nodig hebt om opdrachten uit te voeren.
Het kan gaan om het onthouden van een breed scala aan materiaal, van specifieke feiten tot complete theorieën, maar het enige wat nodig is, is het in herinnering brengen van de juiste informatie. Dit beschouwt men als het laagste niveau van leerresultaten in het cognitieve domein.
Leerdoelen op dit niveau: ken gemeenschappelijke termen, ken specifieke feiten, ken methoden en procedures, ken basisbegrippen en ken principes.
Werkwoorden: definiëren, opsommen, verklaren, identificeren, labelen, naam geven. In onderstaand plaatje worden meer werkwoorden getoond, naast de typerende vragen.

Begrijpen
Begrijpen staat voor: feiten en principes kunnen begrijpen en verbanden kunnen leggen.
- Ook wel het vermogen om de betekenis van materiaal te begrijpen.
- Vertalen van materiaal van de ene vorm naar de andere. Bijvoorbeeld woorden naar getallen.
- Interpreteren van materiaal (verklaren of samenvatten),
- Inschatten van toekomstige trends (voorspellen van gevolgen of effecten).
Gaat een stap verder dan het eenvoudig onthouden en vertegenwoordigt het laagste niveau van begrip.
Leerdoelen op dit niveau: feiten en principes begrijpen, verbaal materiaal interpreteren, grafieken en grafieken interpreteren, verbaal materiaal vertalen naar wiskundige formules, de toekomstige gevolgen die in de gegevens worden geïmpliceerd inschatten, methoden en procedures verantwoorden.
Werkwoorden: uitleggen, interpreteren, toelichten, afleiden, vertalen, samenvatten, converteren, verantwoorden, parafraseren etc.

Toepassen
Toepassen is kennis gebruiken in een nieuwe en concrete situatie om een probleem op te kunnen lossen.
Het vermogen om geleerd materiaal te gebruiken in nieuwe en concrete situaties. Het toepassen van regels, methoden, concepten, principes, wetten en theorieën. Leerresultaten op dit gebied vereisen een hoger niveau van begrip dan die onder ‘begrijpen’.
Leerdoelen op dit niveau: concepten en principes toepassen op nieuwe situaties, wetten en theorieën toepassen op praktijksituaties, wiskundige problemen oplossen, grafieken en diagrammen construeren, het juiste gebruik van een methode of procedure aantonen.
Werkwoorden: Hoe kan x worden gebruikt voor y? Hoe zou je x laten zien, gebruiken, wijzigen, demonstreren, oplossen of toepassen op voorwaarden van y?

Analyseren
Analyseren is informatie opdelen in verschillende onderdelen, verbanden en patronen zien om het probleem te kunnen analyseren.
Het vermogen om materiaal af te breken in zijn onderdelen. Het identificeren van onderdelen, analyse van relaties tussen onderdelen, erkenning van de betrokken organisatieprincipes. Leerresultaten vertegenwoordigen hier een hoger intellectueel niveau dan begrip en toepassing, omdat ze een begrip van zowel de inhoud als de structurele vorm van het materiaal vereisen.
Leerdoelen op dit niveau: herkennen van onuitgesproken aannames, herkennen van logische denkfouten in de redenering, onderscheid maken tussen feiten en gevolgtrekkingen, evalueren van de relevantie van gegevens, analyseren van de organisatiestructuur van een werk (w.o. kunst, muziek, schrijven).
Werkwoorden: differentiëren, vergelijken/contrasteren, onderscheid maken tussen x en y, hoe beïnvloedt x of hoe verhoudt het zich tot y? Welk stuk x ontbreekt of is nog nodig?

Evalueren
Evalueren is beoordelen en beargumenteren, standpunten innemen en een keuze verantwoorden en een mening geven en waarde bepalen.
De mogelijkheid om onderdelen samen te voegen tot een nieuw geheel. Dit kan de productie van een unieke communicatie (thema of toespraak), een plan van aanpak (onderzoeksvoorstel) of een set van abstracte relaties (schema voor het classificeren van informatie) inhouden. De leerresultaten op dit gebied leggen de nadruk op creatief gedrag, waarbij de nadruk ligt op het formuleren van nieuwe patronen of structuren.
Leerdoelen op dit niveau: schrijf een goed georganiseerde ‘paper’, geef een goed georganiseerde speech, schrijf een creatief kort verhaal (of gedicht of muziek), stel een plan voor een experiment voor, integreer het leren van verschillende gebieden in een plan voor het oplossen van een probleem, formuleer een nieuw schema voor het classificeren van objecten of gebeurtenissen of ideeën.
Werkwoorden: ontwerpen, construeren, ontwikkelen, formuleren, verbeelden, creëren, veranderen, maar ook ‘schrijf een kort verhaal en label de volgende elementen ..’
Zie onderstaande tabel voor de vragen en meer werkwoorden.

Creëren (Hoogste)
Het hoogste niveau in de Taxonomie van Bloom is creëren. Creëren is met nieuwe kennis en ideeën creatieve oplossingen en producten ontwikkelen.
Het vermogen om de waarde van materiaal (bijvoorbeeld: een stelling, roman, gedicht, onderzoeksrapport) voor een bepaald doel te beoordelen. De oordelen moeten gebaseerd zijn op bepaalde criteria, die intern (organisatie) of extern (relevantie voor het doel) kunnen zijn.
Men kan de criteria zelf bepalen of aangereikt krijgen. Vraagstellingen in dit gebied zijn het hoogst in de cognitieve hiërarchie, omdat ze elementen bevatten van alle andere categorieën, plus bewuste waarde-ordeningen op basis van duidelijk gedefinieerde criteria.
Leerdoelen op dit niveau: beoordeel de logische consistentie van geschreven materiaal, beoordeel de adequaatheid waarmee conclusies worden ondersteund door gegevens, beoordeel de waarde van een werk (kunst, muziek, schrijven) aan de hand van interne criteria, beoordeel de waarde van een werk (kunst, muziek, schrijven) aan de hand van externe standaarden van excellentie.
Werkwoorden: rechtvaardigen, beoordelen, evalueren, beoordelen x volgens bepaalde criteria. Welke optie zou beter/minder zijn voor partij y?

Totaaloverzicht
Het totaaloverzicht van de Taxonomie van Bloom ziet er dan als volgt uit.

Bovenstaande afbeelding komt van wikipedia.
Samenvatting
De taxonomie van Bloom biedt een handige structuur waarmee een onderwerp kan worden benaderd. Het is een praktisch hulpmiddel bij het differentiëren in denken en doen.
Het helpt je om in je vraagstelling een plaats te geven aan het ‘hogere orde-denken’ naast het ‘lagere orde-denken’. Onder lagere orde denken verstaat men onthouden, begrijpen en/of toepassen. Onder hogere orde-denken verstaat men creëren, evalueren en/of analyseren.
Het hogere en lagere denken echter is arbitrair. Critici benadrukken dat deze theorie op aannames is gebaseerd.
Tot slot
Lees ook: De leerstijlen van Kolb, collectief leren of Teamleren volgens Bijlsma.