De Activity Theory is een theoretisch framework voor de analyse en het begrip van de menselijke interactie in systemen, door het gebruik van instrumenten en artefacten.
Vermoedelijk zegt bovenstaande je niet zoveel. Een vrije vertaling is dat iedereen deel uit maakt van een systeem en dat een systeem inter-acteert met andere systemen. De Activity Theory maakt het mogelijk om systemen te doorgronden en vervolgens gericht actie te kunnen ondernemen.
Het toepassen van de Activity Theory is verstandig als men vanuit een relatief rustige situatie terecht komt in een omgeving met snelle en constante verandering.
Het is een framework dat in verschillende wetenschappen wordt toegepast. In dit artikel ligt de focus op de versie van Yrjö Engeström, een Finse Professor. Hij brengt met zijn model inzicht in het menselijk activiteitssysteem.
De Activity Theory biedt een holistische en contextuele ontdekkingsmethode die kan worden gebruikt ter ondersteuning van kwalitatief en interpretatief onderzoek. Het model wordt derhalve vaak gebruikt om organisaties door te lichten.
De aanleiding om de Activity Theory toe te passen is regelmatig de constatering van tegenstellingen in de organisatie, deze theorie helpt bij het richting te geven aan benodigde verandering.
De focus van dit artikel ligt niet op een volledige uitleg van de theorie, maar op de koppeling met agile werken.
Onderstaand een inhoudsopgave, omdat dit een vrij uitgebreid artikel is.
Inhoudsopgave
- Korte introductie
- Waarom de Activity Theory?
- Doel Activity Theory
- 5 Principes van de Activity Theory
- Het systeem van de activiteitsdriehoek door Engeström
- 7 Kernpunten Activity Theory
- 4 vormen van verstoringen
- De dimensies van het Activity Systeem in een agile toepassing
- Uitwisseling tussen verschillende activiteitensystemen
- Wanneer pas je de Activity Theory agile toe?
- Voordelen Activity Theory
- Nadelen Activity Theory
- Tot slot
Korte introductie
Een korte introductie m.b.t. de Activity Theory is wellicht handig. De Activity Theory of activiteitentheorie is door meerdere wetenschappers in de afgelopen eeuw aangevuld en aangepast.
Een van de vele wetenschappelijke omschrijvingen is:
‘Dat de Activity Theory een filosofisch en interdisciplinair kader biedt voor het bestuderen van verschillende vormen van menselijke praktijken als ontwikkelingsprocessen, waarbij zowel het individuele als het sociale niveau met elkaar verbonden zijn.’ (bron: Kuutti).
De theorie is wetenschappelijk onderbouwd. De Activity Theory is een framework geschikt voor meerdere doeleinden. De huidige derde generatie van het model (Engeström) richt zich op (samen) leren. Een afbeelding van de derde generatie van de theorie volgt later in dit artikel.
Vanuit de Activity Theory zijn verschillende theorieën en methoden ontwikkeld. Het uitgangspunt blijft altijd de analyse van menselijke activiteit. Deze activiteit ontwikkelt en verandert zich in een tijdsperiode. De ontwikkeling en/of transformatie is het gevolg van invloeden vanuit de context, waarin deze activiteit plaatsvindt.
Ik verwijs je naar Wikipedia voor het tot stand komen van deze theorie. Voor de lezers met beperkt tijd: de vijf afbeeldingen in dit artikel vertellen grotendeels het verhaal.
Waarom de Activity Theory?
Ken je het gevoel dat je een agile theorie of -methodiek ergens van kent of het gevoel hebt dat het ergens van afgeleid is, maar dat je het niet kan plaatsen? Kort geleden kwam de Activity Theory voorbij en viel het kwartje.
Bij het schrijven van het artikel over Bateson & Dilts, met hun 6 logische niveaus was al sprake van een herkenning als een afgeleide theorie van iets. De 6 logische niveaus is deels gebaseerd op de Activity Theory, maar ook bij agile methodieken of -frameworks zijn er overeenkomsten.
Er is namelijk een sterk verband tussen agile denken en de Activity Theory. De belangrijkste overeenkomst is het kijken naar en acteren op verandering in een systeem. Een aantal steekwoorden: holistisch, systeem, purpose, leren, teams etc.
Het bijzondere is dat de Activity Theory zeer frequent gebruikt wordt in wetenschappelijk onderzoek, de medische wereld en in IT-omgevingen en daar gebruikt wordt om het systeem of systemen in organisaties te duiden. Maar binnen Agile werken, voor zover mij bekend, wordt er van deze theorie beperkt gebruik gemaakt.
Waar het bij agile werken met name voor gebruikt wordt is om de stap van traditioneel werken naar agile werken in kaart te brengen. Dus voordat agile werken als nieuwe methode wordt geïntroduceerd. Terwijl het systeemdenken volledig is geïntegreerd in agile werken.
Derhalve is het een interessante theorie om in je rugzakje te hebben. In dit artikel wordt getracht om de samenhang met agile werken tot stand te brengen. De Activity Theory past namelijk o.a. zeer goed bij digitale innovatie. En dat is de basis van veel agile frameworks.
Doel Activity Theory
Het doel van de Activity Theory is het begrijpen van de mentale capaciteiten van een individu.Tegelijkertijd verwerpt de theorie dat een individu alleen kan staan binnen een systeem, omdat het geheel van culturele en technische aspecten van menselijke handelingen een onderdeel is van het systeem.
De Activity Theory wordt in wetenschappelijke termen meestal gebruikt om acties in een socio-technisch systeem te beschrijven aan de hand van een aantal verwante elementen. Deze elementen worden zometeen uitvoerig beschreven.
Om je een breder perspectief te geven van het gebruik van de theorie in de wetenschap is dat bij onderzoek men één principe van de Activity Triangle uitlicht en gebruikt, maar ook dat men meerdere elementen gebruikt tot en met alle elementen tegelijkertijd meeneemt.
Een paar voorbeelden. Het verrijken of aanvullen van bestaande onderzoekstechnieken, zoals: thematische analyse, vragenlijsten, interviews of observaties. Daarbij wordt holistisch naar het vraagstuk gekeken.
5 Principes van de Activity Theory
In deze paragraaf wordt getracht om een uitgebreide wetenschappelijke beschrijving van de principes in simpele taal samen te vatten.
De 5 principes van de Activity Theory zijn: afhankelijkheden, meerstemmigheid, historie, verstoringen en expansieve transformatie. Deze worden verder toegelicht:
1. Relaties en afhankelijkheden
Alles in een systeem is afhankelijk van alle onderdelen in het systeem. Je kunt bewegingen in het systeem alleen begrijpen als je ze interpreteert aan de hand van de achtergrond van het hele systeem. Elk systeem zit in een netwerk van andere activiteitensystemen. Dit is de kern van een analyse o.b.v. de Activity Theory.
2. Meerstemmigheid
In elk activiteitensysteem brengt de gemeenschap meerdere (gezichts)punten in. Door o.a. opvattingen, tradities en belangen.
3. Historie
Het derde principe is historiciteit. Activiteitensystemen ontstaan gedurende de tijd en worden getransformeerd door veranderingen in de context. De geschiedenis is dus van belang voor elk activiteitensysteem.
4. Verstoringen
Tegenstrijdigheden of Verstoringen zijn een bron van verandering en ontwikkeling. Verstoringen binnen en van buiten het activiteitensysteem zorgen voor spanningen en tegenstrijdigheden.
Omdat elk activiteiten systeem open staat voor invloeden van buitenaf (bijvoorbeeld technologie) zullen verstoringen optreden. Dit maakt verandering in het activiteitensysteem vanzelfsprekend.
In de theorie worden hier niet conflicten of problemen mee bedoeld.
5. Transformatie
Een (expansieve) transformatie is mogelijk. Activiteitensystemen bewegen zich door lange cycli van transformatie.
Wanneer de tegenstellingen in het systeem te groot worden, zullen mensen opstaan om het object en motief van de activiteit te heroverwegen. Dit zou kunnen leiden tot een radicale verandering. Een goed voorbeeld hiervan is dat sommige organisaties nu nog praten over de stap naar agile werken te gaan maken.
Engeström vat in 1987 bovenstaande 5 principes samen:
Het is de afstand tussen de huidige alledaagse handelingen van de individuen en de historisch nieuwe vorm van de maatschappelijke activiteit die collectief kan worden gegenereerd als oplossing voor de dubbele binding die mogelijk in de alledaagse handelingen is ingebed.
Engeström
Kortom, de wens tot verandering zal altijd geuit worden en uiteindelijk tot stand kunnen komen.
Het systeem van de activiteitsdriehoek door Engeström
Het model van Engeström wordt ook de activiteitsdriehoek, Activity Triangle en ook Activity Theory Model genoemd. Het model toont de structuur van het menselijk activiteiten. De ontwikkeling en transformaties worden beïnvloed door de context of de omgeving waarin de activiteit wordt uitgevoerd.
De structuur van een menselijk activiteiten systeem staat in onderstaande afbeelding:

In onderstaande opsomming worden de 6 elementen uitgebreid beschreven, zowel d.m.v. een eenvoudige bewoording tot en met een wetenschappelijke bewoording. Alleen dan kan de stap naar een agile toepassing later in dit artikel gemaakt worden.
1. Subject
- Het onderwerp (subject) verwijst naar het individu of de groep mensen die een doel proberen te bereiken.
- Actoren die betrokken zijn bij de activiteiten; de traditionele notie van mentale processen.
- Relatie van degenen die betrokken zijn bij de activiteit.
2. Object
- Het doel van het activiteitensysteem.
- Dit kan verwijzen naar het object waarop de activiteit wordt uitgevoerd of naar het doel van de activiteit.
- Objectiviteit verwijst naar de objectiviteit van de werkelijkheid. Volgens de natuurwetenschappen worden items als objectief beschouwd, maar deze hebben ook sociale en culturele eigenschappen.
3. Tools
- Tools of hulpmiddelen zijn alle artefacten of instrumenten die de subjecten gebruiken om de doelstellingen te bereiken.
- De artefacten (of concepten) die door de actoren in het systeem worden gebruikt. Hulpmiddelen beïnvloeden de interacties tussen de actoren en de structuur, ze veranderen met het vergaren van ervaring. Zowel de fysieke vorm als de kennis evalueert. Tools worden beïnvloed door de cultuur en het gebruik ervan is een manier om sociale kennis te accumuleren en over te dragen.
4. Rules
- Externe regels en voorschriften voor de betreffende branche, maar ook interne bestuur mechanismen en goedkeuringsprocessen.
- Verdragen, richtlijnen en regels die de activiteiten in het systeem regelen.
- Regels en voorschriften die bestaan in de omgeving waarin de activiteit wordt uitgevoerd.
5. Community
- Wat willen betrokken bereiken? Het zijn de motieven of doelstellingen van degenen die betrokken zijn bij de uitvoering van de activiteiten.
- Community wordt gebruikt om de sociale context te beschrijven waarin de activiteit plaatsvindt, met inbegrip van andere actoren die aan de activiteit deelnemen.
- Extern gericht. Sociale context creëren, zijnde alle actoren die betrokken zijn bij het activiteitensysteem.
6. Division of Labor
- Rollen of taakverdeling. Variaties in de verantwoordelijkheden van degenen die de verschillende taken uitvoeren die de uitgevoerde activiteiten vormen.
- Dit beschrijft hoe de verschillende acties worden verdeeld over de verschillende actoren of de hiërarchische structuur die op de acties wordt toegepast.
- Taakverdeling en sociale lagen, hiërarchische structuur van de activiteit, de verdeling van de activiteiten onder de actoren in het systeem.
Artefacten
De Activity Theory helpt te verklaren hoe sociale artefacten en sociale organisatie, sociale actie bemiddelen.
Een samenvatting in onderstaande afbeelding:

7 Kernpunten Activity Theory
Nu is het lezen van bovenstaande elementen interessant, maar het is verstandig om in andere bewoordingen de Activity Theory te beschrijven.
De 7 kernpunten van de theorie sluiten namelijk vrijwel naadloos aan bij agile denken. De 7 kernpunten:
- Focus op begrip: motieven van de betrokkenen bij de activiteit.
- Relaties die bestaan onder de betrokkenen bij de activiteit.
- De historische ontwikkeling van de activiteit.
- Impliciete en expliciete sociale praktijken van de context waarin de activiteit wordt uitgevoerd.
- Inspelen rond de ontwikkeling en het gebruik van instrumenten ter ondersteuning van de activiteit.
- Identificeer tegenstrijdigheden die bestaan in de activiteit.
- De operationele structuur van een activiteit.
Wat je vooral ziet is dat het model gebruikt wordt om ‘verandering’ te onderzoeken, door op zoek te gaan naar tegenstrijdigheden, verstoringen of problemen in de activiteit.
4 vormen van verstoringen

Het model toont, bij invulling, tegenstrijdigheden. Dit noemt Engeström verstoringen, hij definieert 4 verstoringen:
- In een element. Bijvoorbeeld: regels die tegenstrijdig zijn
- Tussen elementen. Voorbeeld: tools sluiten niet aan bij Division of Labor.
- Verandering in activiteitensysteem. Voorbeeld: het overwegen om te starten met agile werken.
- Tussen activiteitensystemen. Voorbeeld: technologische ontwikkelingen.
De aandacht gaat vooral uit naar confrontatie of verstoring. Een verstoring is immers een leermiddel om te verbeteren. Dit is een taak voor het leiderschapsteam en/of een facilitator of agile coach. Het is de bedoeling dat de verstoring besproken gaat worden.
De dimensies van het Activity Systeem in een agile toepassing
De Activity Theory hanteert zes dimensies of elementen. Deze dimensies kunnen gebruikt worden om vorm te geven aan innovatieprojecten in het digitale tijdperk.
Het is tijd om de dimensies in bewoording aan te passen. Daar wordt het oorspronkelijke model geen geweld mee aangedaan. Het maakt het eenvoudiger om het model te kunnen toepassen en begrijpen vanuit een agile perspectief.
Onderstaande agile insteek is gebruikt in een studie van Universität St. Gallen. Deze studie door Gussigsberg en Back heeft plaatsgevonden in 2017 en richtte zich op Mobile Business. In deze studie staan een aantal interessante zaken, die bewerkt zijn voor dit artikel.
Onderstaande afbeelding is een versimpelde versie van die studie.

Nu volgt een toelichting op de elementen bij een agile toepassing.
1. User as subject
Hier gebruik je de 3U’s uit Design Thinking: User, Use en Utility.
User / Gebruiker: Hoe kunnen we aan de eisen voldoen en de behoeften van de gebruiker bevredigen met nieuwe digitale producten of diensten?
Use / Gebruik: Hoe moet het product/de dienst worden ontworpen om te voldoen aan de behoeften van onze gebruikers in verschillende contexten/gebruikscategorieën?
Utility: Hoe kunnen we gebruiksgemak verhogen voor een specifieke gebruikersgroep met specifieke behoeften?
2. Technology
Zodra je kiest bij ‘method en tools’ zie je hiervoor ook technieken aangereikt worden. Hanteer je bijvoorbeeld een Minimum Viable Product? Maar het kan ook vice versa, technologische ontwikkelingen kunnen bepalend zijn voor de keuze voor de methods en tools. Bijvoorbeeld kiezen voor Scrum.
3. Methods en tools
Denk hierbij o.a. aan Scrum, SAFe, Design Thinking en Lean Startups. Met iteraties en een PDCA-cycle. Maar ook de 5 disciplines van een lerende organisatie.
4. Governance, Rules & Norms
Op welke wijze kunnen de activiteiten worden gemonitord? Er zijn externe regels en interne Governance. Bij agile werken spreek je hier over beslissingen nemen, goedkeuring voor middelen, vrijheid van de teams, structuur, inhoud en een set van agile afspraken.
5. Community
Dit zijn interne & externe partnerschappen. Essentieel onderdeel van agile werken. Zijn het alleen interne teams, heb je ondersteuning door externen nodig of wil je zelfs samenwerkingen met anderen aangaan? En hoever wil je hier in gaan?
Elke verandering in het samenwerken heeft impact op het systeem.
6. Team structure(taakverdeling)
Dit gaat over teamstructuur, rollen en verantwoordelijkheden. Afgeleid van de purpose van het team en vaak mede voortvloeiend uit de gekozen methodiek (Scrum, Kanban etc).
Uitwisseling tussen verschillende activiteitensystemen
Een activiteitensysteem staat niet op zichzelf. Andere activiteitensystemen zijn daarmee in contact. Ook dit is uitgewerkt in de Activity Theory, maar het gaat te ver om dit volledig uit te leggen in dit artikel. Met een afbeelding van de 3e generatie is de Activity theory bijna compleet. De afbeelding spreekt voor zich.
In onderstaande afbeelding zie je de uitwisseling tussen de verschillende activiteitensystemen.

Wanneer pas je de Activity Theory agile toe?
Als er één theorie is die de menselijke relatie met alle vormen van technologie hoog in het vaandel draagt dan is het wel de Activity Theory. Deze theorie past dus in elke omgeving waar verandering plaatsvindt.
De Activity Theory is volgens meerdere auteurs relevant in omgevingen waar sprake is van een historische en culturele context, waar de deelnemers, doelen en hulpmiddelen in een snelle en constante verandering terecht komen. Welkom in het huidige (agile) tijdperk!
Wellicht is het beste moment om deze theorie toe te passen wanneer je overweegt om te starten met agile werken. Het is echter ook een heel verhelderend model bij confrontaties en conflicten waarbij de samenhang in het systeem niet direct duidelijk is of zeer complex is. Ligt het conflict op een lager niveau dan kan je ook Conflict cirkel van Moore gebruiken.
Voordelen Activity Theory
Het voordeel van de Activity Theory is dat je het transformatie doel voor de meeste organisaties goed in kaart kunt brengen. Het gaat immers over activiteiten in systemen, verschillende systemen, hoe deze zich tot elkaar verhouden en hoe deze in beweging komen door interne en externe ontwikkelingen.
De theorie helpt je goed bij het maken van een opzet van rollen, tools voor de organisatie en de stap voorwaarts die een organisatie moet maken naar een andere werkwijze. Te weten: een stap van traditioneel naar agile werken. Waarbij de strategie stevig wijzigt en een andere cultuur gewenst is en daarmee een andere inrichting van informatiesystemen een vereiste is.
Nadelen Activity Theory
Het grootste nadeel van de Activity Theory is de nadruk op het begrijpen van de menselijke ontwikkeling. Het plaatsen van ontwikkeling in een historische en culturele context, waarbij de ontwikkelingen razendsnel gaan is niet gemakkelijk.
De theorie begrijpen is dan ook geen sinecure, het model is in dit artikel dan ook niet volledig uitgelegd. Wat deze theorie uitdagend maakt is dat het altijd lastig is om een voorspelling te doen.
Een blijvende uitdaging binnen dit model is bijvoorbeeld de vraag: Wanneer gaat de ene activiteit over in de volgende activiteit?
Tot slot
Het geboden framework: het activity systeem van Engeström is interessant om systemen goed te doorgronden.
Geheel op agile wijze kun je de samenhang in jouw organisatie en omgeving goed visueel weergeven in een handig wetenschappelijk ‘format’.
Als je van plan bent om het activity systeem in te zetten zou je kunnen werken met brown papers, whitewalls of remote middelen. Om samen met leadership teams en andere teams inzichten te creëren en te delen.
Zoals aangegeven is de Activity theory met het activiteitenmodel niet een gemakkelijke theorie, begeleiding is raadzaam. Zeker als de belangen groot zijn.
Lees ook het artikel: Wat is Theory U van Scharmer? Of het artikel: Diffusie van innovatie theorie van Rogers.